Na twintig jaar neemt directeur Charles Esche afscheid van het Van Abbemuseun in Eindhoven. Tijdens de twee decennia van zijn museale bewind was er nauwelijks sprake van échte publiekstrekkers op het affiche. Waar andere musea buiten de Randstad er in slagen om héél véél volk te verleiden om door hun toegangshekjes naar binnen te gaan, lukt dat in Eindhoven niet.
Musea in Dordrecht, Zwolle en Venlo zijn voorbeelden van cultuurtempels waarheen met een zekere regelmaat heel kunstminnend Nederland, en soms ook van daarbuiten, de weg feilloos weet te vinden.
Het ‘van Abbe’ had ooit ook die aantrekkingskracht. Bezoekers hingen er met de benen buiten. Het krachtige technologische profiel van de stad werd zowaar verbreed met een vooraanstaand cultureel element. Voormalig directeuren als Rudi Fuchs en Jan Debbaut waren eigenzinnig, én wisten drommen belangstellenden richting Eindhoven te loodsen.
Eindhoven was trots en wist zich verbonden met het museum, dat overigens het financiële predicaat ‘ gemeentelijk’ kent. En dat laatste is niet onbelangrijk.
Meer bezoekers betekent meer reuring in de stad, meer rollend geld. Zó werkt het. Maar óók meer verbinding met Kunst.
De afnemende populariteit van het museum werd in en rond het stadhuis niet in dank beoordeeld. Integendeel.
En de argumentatie vanuit de artistieke tempel dat deze unieke verzamel-, broed- en expoplaats een landelijke en misschien zelfs internationaal gewaardeerde functie vervult, werd met opgetrokken wenkbrauwen aangehoord.
In de Volkskrant blikte Esche onlangs terug op zijn tijd op het platteland. Aan de vooravond van zijn vertrek naar stadstaat Amsterdam. Hij bestond het om bij die gelegenheid ‘zijn stad’ Eindhoven, af te doen als dorp. De schellen vallen je van de ogen bij het lezen van een dergelijke kwalificatie. Beledigend uit de mond van iemand die zó lang de kans heeft gekregen om naam en faam te bouwen rondom een prachtig stedelijk museum.
Esche waande zich kennelijk een cultuurpaus zonder inbedding in de directe omgeving. Een man van de wereld die Eindhoven gebruikte als toevallige en rustige basis om zijn hoogstaande doelen rondom kunstzinnige bewustwording, wereldwijd uit te dragen. Over de hoofden van al die arme dorpelingen met hun fabriek, heen.
Toen hij in het voorjaar zijn vertrek aankondigde, werd daarbij geen reden vermeld. Duidelijk: hij is het dorpse karakter van deze stad ontgroeid. Het Manhattan van Brabant, dat is aan heer Esche niet besteed. Hij vond er nooit de weg.

( foto: galleo.co )

helemaal mee eens!
LikeLike